Teylingen na 1795

Prins Willem V vereerde Teylingen in 1788 nog met een bezoek, maar toen in 1795 de patriotten aan het bewind kwamen viel het doek voor de bebouwing op de voorburcht en werd de houtvesterij met al haar bijzondere rechten en voorrechten opgeheven.

TuinenHet kasteel met de bijbehorende landerijen werd te huur aangeboden. Hiertoe werd door G. van der Linden, in 1801, een prachtige kaart gemaakt van het terrein, waarop niet alleen de bebouwing maar ook de omliggende tuin- en parkaanleg gedetailleerd is weergegeven.

Toen niemand zich aandiende, viel de beslissing het terrein in drie percelen te verkopen en de bebouwing voor 1802 af te laten breken. Opvallend genoeg was er wel de bepaling dat de “oude ringmuur benevens de oude toorenmuuren” moesten “blijven staan en onaangeroerd geworden”. Blijkbaar werd het zeer grote historische belang van de oude ruïne in de vroege negentiende eeuw al ingezien. Zo kwam Teylingen in privé bezit terecht. Gebrekkig onderhoud was het gevolg; de ruïne verviel hoe langer hoe meer.

De eerste particuliere eigenaar, J. Bronkhuizen van Lede en Oudeweerd, verkocht zijn Teylingse bezit al snel door aan Agatha Wilhelmina Twent, gravin van Bylandt. Haar echtgenoot, Otto Anne van Bylandt die het kasteel na haar dood in vruchtgebruik kreeg, liet er omstreeks 1840 veel bomen planten. In 1857 werd het slot weer te koop aangeboden en kwam het uiteindelijk in bezit van twee jonkheren die zich Van Teylingen noemden, de ruïne zelf werd steeds bouwvalliger. Zelfs de overheid maakte zich dusdanige zorgen, dat zij zich met de zaak ging bemoeien.

trekstangDe overheid reageerde traag en pas in 1888 kwam de ruïne weer in het bezit van de Staat. Met de restauratie en consolidatie van de,inmiddels zwaar verwaarloosde, burcht werd in 1890 begonnen. Trekstangen en muurankers moesten er voor zorgen dat de donjon niet instortte.

Voor de voorburcht, die toen nog geheel door water was omgeven, werd het luttele bedrag van 300 gulden gevraagd, maar de Staat was niet bereid dit te betalen, met alle gevolgen van dien. De gracht werd opgevuld en het terrein werd als tuinbouwgrond ingebruik genomen. Van het vroegere grasland is niets meer over. Het niet opkopen van het omliggende terrein had tot gevolg dat de omgeving langzaam werd volgebouwd. Hoewel men weinig oog had voor de omgeving, werd er gelukkig wel goed voor de ruïne zelf gezorgd.

Bron: Bezoekersgids van Teylingen

 

< — >